Wil de volgende jonge, hippe New Yorkse band die volop stoeit met gitaarnoise en shoegaze alstublieft opstaan en even bukken om de ene na de andere pluim in ontvangst te nemen in de daarvoor bestemde plaatsen? Enter Cymbals Eat Guitars, vier begin twintigers uit Staten Island en New Jersey die ten eerste al een geweldige bandnaam hebben aangenomen – gebaseerd op de manier waarop een zekere Lou Reed vindt dat rockbands opgenomen moeten worden -, en die de nieuwsgierige luisteraar op geweldig, razendknap debuut Why There Are Mountains van de ene verbazing in de andere laten vallen. Dit dankzij geweldige nummers en een overdonderend geluid, maar vooral omdat dit viertal nu al uitstekend de kunst verstaat van ‘de onverwachte wending’. Die zorgt er voor dat de vrij complexe, propvolle nummers ook na een draaibeurt of vier, vijf nog verrassen.
De overdondering is een feit van seconde een, als de plaat van start gaat met zes minuten-epos …And The Hazy Sea er direct in knalt met torenhoge gitaarmuren, harkende drums en hoge zang. Het ingenieuze spel tussen band en luisteraar ontvouwt zich al rap, als bewust valse fuzzgitaren het opnemen tegen lieflijke belletjes. Cymbals Eat Guitars houdt duidelijk van dit soort confrontaties tussen rechtdoor poppy en ontsporing, schoonheid en stekelige herrie of intiem en groots. Rond die tegenstellingen zijn negen geweldige nummers gebouwd, die geregeld op het verkeerde been zetten.
Puntige single Some Trees bijvoorbeeld dissonant en hard, houdt vervolgens rustig in, om daarna alsnog los te gaan en een paar keer goed uit de bocht te vliegen. Het zeven minuten durende Share is het fraaie middenpunt van het album en wat dit alles betreft het hoogtepunt: heftig feedbackende gitaren gaan plotsklaps over in een met stemmige blazers overladen herfstmelodie. In het bondiger Indiana gaat de nerveuze noisepop leuk over in guitige pianobarpop. Cold Spring begint juist heel fraai ingetogen en ontspoort juist halverwege en krankzinnige drumbreaks en valse fuzzgitaren. Zanger Joseph Ferocious is er intussen voor wat extra ontregeling hier en daar, die klinkt als een soort nerveuze kruising tussen Sonic Youth’s Thurston Moore en Odilo Girod van ‘ons eigen’ Coparck.
Pas bij afsluiter Like Blood Does durft de band halverwege het liedje de boel zomaar te laten verzanden in chaos. Eind en begin van de plaat lijken vervolgens perfect op elkaar aan te sluiten, als ‘ie tenminste op repeat staat.
Why There Are Mountains krijgt dit weekend ook een officiele release in Nederland en Belgie, via Pias. In november doet Cymbals Eat Guitars een korte Europese tournee, waarbij op vrijdag 20 november het Haagse Crossing Border-festival wordt aangedaan. Niet te missen; deze band heeft een van de betere Amerikaanse debuten – in het thuisland al een tijdje uit – van het jaar gemaakt.
Cymbals Eat Guitars = Wind Phoenix (live @ KEXP Radio, Seattle)
Cymbals Eat Guitars – Some Trees
Staat al maanden bovenaan bij de suggesties op Last.fm, toch maar eens uitchecken dan?
Gedaan, naast Sonic Youth hoor ik ook veel Pavement en Modest Mouse terug. Erg fijn : )
Pingback: Nooit van Gehoord? Crossing Border – The Bony King Of Nowhere | Alternative
Pingback: Crossing Border, de vrijdag: schattigheid op het randje en liters spuug | Alternative
Pingback: Het Laatste Oordeel over 2009: de beste albums, tracks en shows | Alternative
Pingback: Haldern Pop 2010: Blood Red Shoes, Beirut, Local Natives | Alternative
Pingback: Lowlands 2010: Holy Fuck, Villagers, Kele, Mark Lanegan | Alternative