London Calling, vrijdag: vroegrijp Villagers en invaller Balthazar stelen de show

Uitbarstende vulkanen in IJsland, dreigende aswolken, een dagenlang gesloten luchtruim en op de valreep…. een keelontsteking: ze kunnen een festival als London Calling even flink treiteren, maar nooit definitief in het water laten vallen. Het is hooguit ironisch dat juist een handje vol Amerikaanse bands dit toch in eerste instantie voor Britse muziek bedoelde festival door alle ellende niet konden halen. En dat Lonelady jammer genoeg op het laatste moment moet afzeggen vanwege een keel onsteking. Schuiven in het programma dus, daar worden zelfs hele goeie, jonge Belgen voor van stal gehaald en zo blijft er uiteindelijk op de vrijdag een solide London Calling-avond over in Paradiso. Eentje met enkele teleurstellingen, maar het aantal acts dat bepaalde verwachtingen waarmaakt, is op dag 1 gelukkig in de meerderheid.

Maar om eerst toch even te beginnen met avondopener, Doll & The Kicks: reuzeleuk dat dit Engelse bandje na een tour als support act van nota bene Morrissey ook nog eens naar Amsterdam mag komen, maar dit moet dan echt wel de laatste keer zijn dat deze achterhaalde, flauwe discopop Engeland uit mag. Liedjes, zang en de overdreven theatrale gebaartjes van blikvangster Doll – dit keer niet blond, maar ravenzwart – komen niet verder dan het niveautje schoolband. En wat moet je met Doll’s bindtekst ‘this next song’s about the bitch who stole my boyfriend’. Blijkbaar was je niet leuk genoeg, honnepon.

Dan is het na deze tienerproblematiek wel zo leuk om weer eens doorgewinterder rotten op het Paradiso-podium te zien. Songsmid Erland Cooper vormde Erland & The Carnival en recruteerde onder meer gitarist Simon Tong (The Verve, The Good, The Bad And The Queen) en drummer David Nock en die in Paul McCartney’s The Fireman en in The Cult speelde. Het totaalgeluid is wat rommelig en het is even wennen voor de vollopende zaal, maar al gauw dringt door dat deze Erland behoorlijke originele nummers heeft gemaakt laverend tussen folk, psychedelica en vleugjes punkrock en swingende afropop. Ideeën zat, van stukken lage koorzang via vrolijk gefluit uit vijf monden, naar het gebruik van vreemde percussie-instrumenten en een spookachtig orgeltje. Frisse, bij vlagen uitbundige muziek, die nog wel wat uitgesprokener zang van Erland zou kunnen gebruiken: de man lijkt zich in te houden, maar komt tegen het einde los. Hopelijk zitten er binnenkort nog meer optredens in Nederland in voor Erland & The Carnival.

De verwachtingen zijn intussen hoog voor de folkpop van het piepjonge Ierse Villagers, rond zanger Conor J. O’Brien (archieffoto rechtsboven). Als melkmuiltjes ogen ze alle vijf, de zeer kleine O’Brien voorop, maar goeiedag: wat een goed doordachte, knap opgebouwde liedjes heeft deze band al in huis. Live doet O’Brien’s fluwelen stem met hier en daar een randje opeens denken aan Tom McRae, de band wisselt intussen met gevoel voor dynamiek een rustige ballade af met een fris popliedje (single Becoming A Jackel) of een onverwacht heftige shoegazende uitbarsting, aan het slot van indrukwekkend liedje Pieces. Let op: Villagers komt snel terug.

Datzelfde geldt wellicht voor de melige act van New Yorkse hippie Darwin Deez (foto links, Adam Duritz-kapsel, drie maten te grote groene trui) en zijn band, die in de grote zaal met veel blij gejoel wordt onthaald. Wat je al niet kan bereiken met enthousiast op en neer stuiteren – zelden zo’n blije bassiste gezien – en strontmelige workout-dansjes op Beyonce’s Single Ladies of Walk Like An Egyptian. Leuk uitgangspunt hoor, dat een optreden vooral een uitbundig feestje moet zijn. Maar op het moment dat die lang-leve-de-lol-attitude vooral bedoeld lijkt om een gebrek aan fatsoenlijke liedjes en slordig spel te maskeren, ben ik vertrokken. But hey: aan uw uitzinnige reacties te horen, vond u, het publiek het allemaal heel vermakelijk. Maar eerlijk zeggen: kunt u een tijdens het optreden gehoord refreintje nog meeneurieën, laat staan zingen?

Als Amerikaanse bands London Calling niet halen ondanks alweer opgeopende luchtruimen, dan haal je ook voor London Calling toch gewoon een talentvol blik Belgen van stal? Enter Balthazar, enkele jaren terug winnaar van Humo’s Rock Rally en nu debuterend met fijne plaat Applause. Die bij vlagen goede plaat wordt live echter nog eens op alle fronten overtroffen, zo blijkt in de kleine zaal. Typisch Belgisch dwars zou je de catchy popliedjes en lome, wat zweterige grooves van Balthazar kunnen noemen, bijzonder swingend, soepeltjes en hecht gespeeld bovendien. Uiteraard is geweldige single Fifteen Floors de uitsmijter, maar de kleine zaal is dan allang overtuigd.

Je kunt je zelfs afvragen of Balthazar niet beter had kunnen ruilen met Stornoway, heel misplaatst in de grote zaal neergezet. Hoe aardig deze mooie-folkliedjes-band onder leiding van Brian Briggs uit Oxford ook is, de muziek verzuipt in de lustig doorkakelende zaal. Zonde, want hoewel gezegend met de uitstraling van een zak aardappels, heeft Briggs met zijn deze avond van zes naar vier man uitgedunde band zat mooie liedjes met een ontroerende snik in huis. Enerzijds heb je een respectloos publiek, aan de andere kant had deze band in de kleine zaal moeten staan om echt goed tot z’n recht te komen. En Briggs had z’n niet te boeiende anekdotes over eten en Amsterdam voor zich moeten houden, die zijn dodelijk op dit soort momenten. Een tweede kans met volledige band op die andere plek zou echter meer dan verdiend zijn.

Daar blijkt ook Brit met ruwe boevenkop Cosmo Jarvis prima op zijn plek. Hij ziet er het stoerst uit van alle zangers op deze London Calling-avond; niet iemand om ruzie mee te krijgen. Maar zie ‘m dan opeens schattig staan, een aanstekelijke countrydeuntje op een kleine mandoline spelend, ingeleid met zijn blokfluit. Wat, cunt-rie? Getver, daar houden jonge, hippe London Calling-gangers niet van; ze rennen de zaal uit. Jammer, want daarvoor hebben we ze wel al meegedeind op heerlijke zomerhit She’s Got You en een akoestische, wat rauw gezongen ballade. Jawel, Cosmo Jarvis is van meerdere markten thuis, maar zou er goed aan doen een van die markten te laten zitten om zich meer te focusen op een beklijvender geheel, hoe leuk en charmant dit optreden ook was. Zaterdagnacht om 02.00 uur mag hij nog een keertje.

Na een avond met opvallend veel folky bands, is het publiek tegen middernacht duidelijk toe aan het betere ragwerk. Het zeskoppige Detroit Social Club uit Newcastle staat klaar om hen in principe op de wenken te bedienen. Deze allemaal in het zwart geklede, hoorbaar grote fans van Kasabian trekken een blik gitaarlawaai van jewelste open met het heerlijk arrogant snerende We Kiss The Sun, maar helaas blijkt dat toch meteen een van de sterkste troeven. Langzamere grooves die volgen blijken stuurloos en vlak; alleen de frontale aanval op de trommelvliezen in de vorm van nieuwe single Prophecy doet nog even opveren. Veel toeschouwers zijn dan al afgedropen.

De band valt op het podium kortom qua songs al door de mand, maar vooral zanger David Burn (archieffoto) blijkt de zwakste schakel in het geheel: hij zingt live slecht, haalt z’n uithalen in Prophecy niet en met zijn jolige, gezellige uitstraling – met hem zou je wel een biertje doen in de pub – zou je ‘m eerder in een gezellige fuifgroep als Kaiser Chiefs verwachten, of desnoods als warme persoonlijkheid in een band als The Frames. Excuus voor het eerder aanprijzen op deze plek, zou ik bijna zeggen, want die sterke singles smaakten aanvankelijk naar meer. Misschien meer van die nummers schrijven en een andere zanger zoeken.

Dan is het tot slot aan u om te vertellen of Egyptian Hiphop nog de moeite was, maar deze vrijdag was een heel aardige, met voldoende leuke optredens en twee flinke uitschieters in de vorm van Villagers en invaller Balthazar.

Zie ook:
- London Calling-verslag: een zeldzaam gevarieerde zaterdag

facebook share facebook share

3 Reacties // Reageer

3 thoughts on “London Calling, vrijdag: vroegrijp Villagers en invaller Balthazar stelen de show

  1. Rob(V)

    Even een kleine verbetering: het debuutalbum van Erland & The Carnival is al uit. We hoeven dus niet op de zomer te wachten. Leuke plaat overigens!

      /   Reply  / 
  2. Joris Rietbroek Auteur

    Passage geschrapt, ik dacht aanvankelijk dat ‘ie hier nog een officiele release moest krijgen. Bleek niet te kloppen.

      /   Reply  / 
  3. Pingback: Haldern Pop 2010: Laura Marling, Bear In Heaven, Isbells | Alternative

  4. Pingback: Review: Villagers – Becoming A Jackal (+ concerttickets te geef) | Alternative

  5. Rob(V)

    Ik kom zojuist terug van een prima concert in Rotown waar de band Stornoway zich (zoals ook twee dagen terug in Paradiso naar ik begrepen heb) uitstekend revancheerde voor het hierboven beschreven concert dat (zoals uit de verschillende verhalen blijkt) tenonder ging aan met name een grote mate van hufterigheid bij het publiek.
    Hoe anders was het vanavond: een ontspannen sympathieke band, vaak loepzuivere, kippenvelveroorzakende samenzang en een aandachtig enthousiast publiek.
    Zo een enthousiast publiek en een ontspannen band, dat Stornoway het aandurfde de twee laatste nummers van het concert (vóór de toegift) geheel akoestisch (dus onversterkt) te spelen. Deze uitvoeringen van “The End Of The Movie” en “We Are The Battery Human” (waarbij het publiek zachtjes meestampte op de vloer) zorgden voor een memorabel intiem moment.
    Na de te verwachten toegift “Zorbing” was de muzikale koek op.
    En zo betekende deze wonderschone avond in Rotown uiteindelijk dat de hufterigheid gelukkig niet altijd het laatste woord heeft.

      /   Reply  / 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>